Dat ene gevoel dat ooit zo frequent aanwezig was,
altijd, waar, wanneer … hoe het ook met me ging.
Ik weet nu niet meer wat het juist betekent …
Ik weet compleet niet meer wat ervan te verwachten.
De eerste keer kan je het nog geen plaats geven,
je kunt het niet kwijt, weet niet waar naartoe.
Maar na een tweede, derde of zoveelste keer
begin je steeds weer naar dat gevoel te smachten.
Je stelt je er zelfs op in en gaat er echt naar streven,
heel je leven staat in het teken van dat gevoel.
Je gaat er naar zoeken maar kan het niet vinden …
het is ongrijpbaar, hoezeer je je best ook doet.
En plots duikt het weer op en is het weer daar.
Plots is het zelfs wederzijds en je voelt je de man.
Je voelt je zielsgelukkig … in de zevende hemel
en alles klinkt zo mooi, alles smaakt zo zoet.
Je leeft nu permanent in die zevende hemel.
Je voelt je euromiljardair en nog veel meer.
De wereld, zelf het hele universum is van jou.
Niets of niemand krijgt dit nog kapot
Maar uiteindelijk blijkt het weer schijn, hoewel je het niet ziet.
Je bent stekeblind en loopt weer tegen de lamp.
Datgene wat begon als een droom is dan toch niet echt
en je loopt, je loopt … je loopt recht in de strop.
Dat gevoel wat je drug was, iets waar je zo sterk in geloofde,
datgene wat je zo vaak en altijd zo graag hebt beleefd …
datzelfde gevoel verdwijnt als sneeuw voor de zon,
als zand door je handen, als water door een vergiet.
En zo gebeurt uiteindelijk wat niet zou mogen gebeuren …
ze duwen je zo ver en je kan er niets aan doen.
Ze drijven je weg van datgene wat je zo nodig hebt …
Je kan niet meer appreciëren dat iemand je graag ziet.