Allang weer thuis.
Ik zag haar in de verte lopen
Met de gratie van een hinde,
Ik was verloren, deed mij nopen,
De vrouw te zien die ik al minde.
Naderbij gekomen zag ik pas,
De door mij begeerde prooi,
Dat zij een jaar of zestien was.
Een vrouw, zo oogverblindend mooi.
Maar ik ben reeds oud, versleten.
Ik mag slechts van haar dromen.
Het beste is haar maar vergeten,
In mijn hart wil zij niet wonen.
Maar in mij heerste onrust
Een grote liefdesbrand brak uit
Die alleen maar kon geblust;
Als zij zei: schat, ik word je bruid.
Ik bleef alleen met mijn gedachte,
Mensen keken van die is niet pluis.
Trillende benen die mij hier brachten,
Waarschijnlijk is zij allang weer thuis.
han janzen 6-10-2006
remie: | Donderdag, oktober 26, 2006 21:31 |
ben net het boek aan het lezen van sabine dardenne, tachtig dagen in de kelder van dutroux...waarom komt dit spontaan bij me op na het lezen van dit gedicht...liefs remie | |
Lia van der Fluit : | Woensdag, oktober 25, 2006 22:34 |
grinnnnn... ach worden we allemaal niet een dagje ouder.. en verder is het een mooie koesterende herinnering.. tja.. soms zit het mee.. en soms zit het tegen..knuf,, | |