Ik heb beloofd: ik doe mezelf (nog) niets aan,
ik ga eerst proberen te leven,
dit om alle opties na te gaan
én mijn dochters geen trauma te geven.
Ik dacht: gezien mijn verdriet en pijn
hoef ik mezelf niet te onteren.
Ik weet zeker dat ik weg kwijn,
want ik voel me door verdriet vanbinnen verteren.
Dus iedere keer als ik begin aan de nacht
en alleen in m'n tweepersoonsbed lig te woelen,
droom ik van de eeuwige rust waarop ik wacht
zodat ik dan eindelijk niets meer hoef te voelen.
Maar, steeds wordt ik wakker
en ontdek: ik ben niet dood.
Wél word ik langzaam zwakker
en verkeer nog steeds in geestelijke nood.