Ik leg beide handen op de tafel.
Handpalmen naar boven.
Mijn linker is ongeschonden,
mijn rechter vertoont duizend kloven.
De rechter heeft me steeds gediend.
Met haar heb ik centen verdiend.
Geld om normaal te leven,
geld om ieder het zijne te geven.
De linker heeft een ander doel.
Zij werkt mee met mijn gevoel.
Zij dient tot streling van mijn vrouw.
Daarom, dat ik haar ongeschonden hou.
Beiden hebben dus hun eigen taak.
En ze werken nog heel vaak.
Dus respect heb ik voor alle twee,
want ze doen alles gewillig mee.