Als ik me ogen sluit,
En terug denk aan die dag,
Verschijnt weer op mijn gezicht,
Die onsterfelijke lach.
Haar ogen zichtbaar uit de verte,
Onmogelijk te missen.
Zee blauw en oneindig diep,
Uniek en onmogelijk om je in te vergissen,
Ik zag haar haar dansen,
Spelen in de wind.
Dat was enige kleur zwart,
Die men wél kleurrijk vind.
Sierlijk mijn kant op gelopen,
Kreeg mijn engel een gezicht.
Onschuldig wit met een parel glans,
Gaf ze de wereld zijn benodigde licht.
Men zegt altijd,
Mooier dan een engel kan niet.
Wel die mening is verledentijd,
Als je mijn goddelijke Emina ziet.