"Draagt de dood een masker?"
Vroeg zij, ze leek zo ver weg
Haar wangen ingevallen
Verliezer in het gevecht
Zwijgend staarde ze voor zich uit
Peinzend over die vraag
Wachtend op het antwoord
Of hij een masker draagt
Ze staarde naar haar handen
Ze leken oud, maar ze was nog jong
Ze wilde ze weer kunnen gebruiken
En wenste dat dat kon
Gewoon de dekens voelen
Of de gure winterse kou
Waar geen handschoen tegenop kon
En ze kleurden helemaal blauw
Ze wilden kunnen roeren
Met een lepeltje in haar thee
Of het koude water voelen
Klappertandend in de zee
Ze ontwaakte uit haar dromen
Uit de eindeloze gedachtegang
Misschien moest zij er zelf achter komen
Hoog tijd dat de dood eens kwam