Het dodenrijk op aarde
"de logeerkamer"
Het deurgat lokt je,
Welkomend telkens weer naar binnen.
De kamer benauwt je,
Biedt weinig uitvlucht, zal blijven winnen.
Het gevoel van dood omringt je,
Als lijkbleke klauwen die zich naar je strekken.
Zijn stem jaagt je achterna,
Op stille momenten, lege plekken.
De laatste adem voelde je,
Uit zijn mond kermend van de pijn.
De verstijfde koude handen blijven bij je,
Wanneer je de koele deurknop voelt..
Jouw hand onder mijn.
De kist herinner je,
Nog als de dag van vandaag.
De terminale geur ruik je,
Elke keer, elke dag, heel gestaag.
Bang in je eigen huis,
Voor de kamer bij de overloop.
De tijd heelt alle wonden,
Dat is de enige hoop.