Ik dacht dat je van me hield.
Dat je om me gaf.
Dat ik je meisje was.
Maar die gedachten bleken maf.
Ik zat naast je,
Naast je in de bus.
Zei dat je nooit van me gehouden had.
Maar waarom dan die ene kus?
Je hebt me geplayt.
Het voelt als een klap.
Een klap tegen mijn hoofd.
Onze relatie was een grap.
Nu zit je bij een ander.
Maar ook dat meisje weet.
Dat jij niet goed bent.
En dat je haar vergeet.
Later, als je echt van iemand houd.
Ben je niet meer in je sas.
Ze herinneren je als de jongen.
Die een ‘’stoere’’ player was.