De tijd gaat voort, maar zo niet mijn gedachten,
Die steeds terugkeren naar het moment
Waarop ik merk, dat je er niet meer bent.
Terwijl ik op ontwaken zit te wachten.
Naar toen, wanneer ik samen met je lachte,
Maar bij verdriet me stug heb afgewend.
Een liefde die ik altijd heb ontkend.
Ofschoon ik die van jou toch wèl verwachtte.
Die afstand heb jij steevast genegeerd.
Emoties kon jij, net als ik, niet tonen.
Verdriet zit binnen in, dat uit je niet.
Daaruit heb ik een wijze les geleerd:
Een ware liefde kan alleen maar lonen,
Wanneer men ook de binnenzijde ziet
Fy SiK