Het leek,
alsof hij van boven naar beneden keek.
Met zijn dure pak.
Mij leek het een zak,
maar genaaid met een speciale steek.
Als hij sprak.
Was het alsof er binnenin iets brak.
Maar iedereen luisterde wel,
naar zijn schrille stem
En zijn gelaad bleef onbewogen strak.
Alleen.
Vrienden had hij helemaal geen.
Zijn vele geld,
was niemand op gesteld.
Men wist hij had een hart van steen.
Begraven,
enkel begeleid door zwarte raven.
Geen publiek.
Iedereen had iets te doen of meldde zich ziek
Op zijn reis naar de laatste haven.