Aan een tafel in de hoek, alleen
zij en de wijn. De wijn, witte.
Af en toe het wachten, geduld geraakt
op, een sigaret, het hoesten.
Een keer de trap, het toilet,
een lege stoel en de lucht daar
omheen, zoeter dan elders
en donkerder, dat donkere vooral.
Een lach die het ijle breekt, vraag
om bewustzijn (ben ik dat nog?)
hier het zijn en straks het wij
dat schuurt langs de wanden
- een deken biedt voor kou
dan ongezien hun denken steelt.