Soms denk ik nog aan je
als ik me weer terug trek
om me veilig in gedichten
rond te bewegen zoals toen
Met gedachten dat theorieen
als overleven voor dierbaren
er gewoonweg niet meer toe doen
In een tijd dat ik meer
half dood was dan levend
het licht nooit meer zag
geen brood at maar rookte
omdat de schrijver in mij
nuchter geen woorden meer had
(en ikzelf nooit graag kookte)
In een tijd waar ik anderen wilde geven
wat ik mezelf niet geven kon
omdat niets je leven zo leeg maakt
en er verder niets is wat je kunt
behalve troost te geven aan hem
die volgens jou nog wel te redden valt
(en hij jou dan hopelijk hetzelfde gunt)
Soms herrinner ik me de woorden nog
die jij mij schreef met zoveel dank en liefde
Jij je toch omdraaide en me meedogenloos afwees
terugvluchtte naar je vertrouwde vicieuze cirkel
Soms denk ik nog aan je, warme dichter
als ik jouw verlangende woorden herlees
maar jij vluchtte uit bescherming voor mij