Ik vraag me niet langer af wie dit leed verzint
Of dat er iemand of iets bestaat
Die tranen zo bemint
En met leedvermaak door het leven gaat
Want z’n monster kan niet bestaan
Zo’n iemand is niet te bedenken
Niet met een glimlach of een traan
Die met plezier je geest zal krenken
Nu vraag ik mezelf af
Waar komt het dan vandaan
Wie verdient er z’n vreselijke straf
Om tranen te laten bij een gloeiende maan
Is het dan toch de mens in zij demonische staat
De slaaf van de duivel die lacht
Terwijl elke minuut van de dag een goed mens vergaat
In het zwarte duister van de nacht
Is er dan werkelijk niemand tegen bestand
Om zijn demon te verslaan
Met alle controle in zijn hand
En gelukkig verder te gaan?