Het zit me tot 'hier'
Ik zit helemaal vol.
Vol met gedachten.
Gedachten over mezelf en anderen.
Wat zullen ze van me denken?
Als ik dit zeg zullen ze me dan uitlachen?
Moet ik wel meegaan? Misschien is dat wel stom.
En ineens dat gelach.
Niet gelach van vreugde maar een gemene lach.
En dan is er niks meer.
Ik sta helemaal stijf.
Mijn hoofd is leeg en mijn lichaam gehoorzaamd niet.
Ik loop niet weg en zeg niks terug.
En dan is er ineens die pijn.
Een stomp in mijn maag een klap mijn gezicht.
Ik voel het bloed uit mijn mond stromen.
Ze zijn weg.
Ik loop naar de fietsenstalling en pak mijn fiets.
Op de terugweg ben ik verdoofd.
Ik denk niks meer.
Niks behalve: Waarom ik?
Heb ik iets fout gedaan?
Doe ik wat verkeerd?
Daar gaan mijn gedachten weer.
Ik kom thuis en mijn moeder vraagt geschrokken wat er is.
Ik ben gevallen met de fiets.
Gewoon gevallen.