De tuin
Hij was de tuin van eden.
Een lust voor het tot heden.
Helaas, hij begint moeheid te tonen,
de groei en bloei zijn hem vergaan.
Hij kijkt somber naar het groen
en de ontbindende pompoen.
De grilligere regen heeft vrij spel,
hij heeft een troosteloos uitzicht.
Voor morgen weeral
een slecht weerbericht.
Stilaan worden de bomen kaal
verzuipen de plantjes massaal.
Kleur is er nog nauwelijks te zien,
ergens een roekeloos astertje misschien.
Straks trekt hij ook zijn witte mantel aan,
dan staat hij weer mooi te wezen
en zorgen wij intussen voor
nestkastjes voor de mezen.