'We leven in een wereld',
zei ik laatst op het kerkhof.
'We leven in een wereld van angst',
zei ik snel daarna.
'We durven niet te vechten voor wat we willen',
mompelde ik tegen de grafsteen en ik knielde neer.
'Jij zal me begrijpen, toch mamma?'
'We leven in een wereld',
zei ik opnieuw.
'We leven in een wereld van onzekerheid',
zei ik plechtig bij het graf.
'Iedereen wil doen wat hij wil bereiken in het leven',
zei ik zachtjes met mijn blik op het grindpad.
'Maar niemand maakt het echt af.'
'Deze wereld is vreemd',
zei ik met betraande ogen.
'Deze wereld is vreemd voor mij en voor anderen',
zei ik weer daarna.
'Iedereen wil doen wat anderen vinden dat goed is',
zei ik en ik veegde mijn tranen af,
'Maar jij begrijpt me, toch mamma?'
'Deze wereld is oneerlijk',
zei ik snikkend.
'Deze wereld is oneerlijk tegen jou en mij',
schreeuwde ik tegen het grind.
Er kwam een man aangelopen en knielde naast me neer,
hij keek naar mijn betraande gezicht en zei:
'Ik begrijp je, mijn kind.'