Terwijl zijn voeten gaan
Langs het koude water
Blijf hij plotseling staan
Door de herinnering aan later
Er is een rimpeling
In een ondoordringbaar gebied
Het is de diepte der herinnering
Hij kijkt op met een vreemde glinstering
Die zijn oog verblind
Hij nu meer dan ooit een enkeling
Gelukkig als een kind
En voor een moment
Ziet hij echt
Het gezicht wordt herkend
Terwijl hij zijn naam zegt
Dan wordt de rimpeling weer stil
En het moment gaat voorbij
Zijn ogen worden weer dof en kil
En niet langer is hij vrij
Langzaam schuifelt hij
Totdat hij weer stilstaat
Eventjes stilstaan, even weer vrij
Dan weer geketend schuifelen gaat
De diepte der herinnering wordt steeds stiller
Zijn gevoelens niet koud en niet heet,
Zijn ogen alsmaar killer
Omdat hij alles vergeet