Kinderdroom
Je zeilt over wolken, regenwolken
en water valt in het meer
het wolkenmeer, het wolkt niet meer
de zon, zuivert zacht en zoet en
jij, mijn kleine kind speelt in bloemenpracht
onder 't alziend oog van de windhaan
daar op de kerktoren, dienaar van de maan
de maan, onzeker lichtpuntje in de donkere nacht
en Teddy, je vriend, die trouwe vazal
maak je in een handomdraai baas van 't heelal
en met een sterrenkroon getooid
wijst-ie je de weg naar nooit.
Je woelt de ontevredenheid en ellende
verdrinkt verstrikt in je deken
verdwaalt in het bed dat je kende
zopas door moeder gladgestreken.
Getergd grijp je resoluut de macht
met eigen handen over de nacht
jouw lange nacht en zonder schroom
eindelijk opnieuw regisseur van je droom.