Aan het station
En aan het station een man
En hij kijkt als zij voorbij komt
Zijn haar wappert in de wind
En zijn gezicht weerspiegelt haar glimlach
Op het perron
En de man verliest zijn hoed
Hij lacht weer,
hoofdschuddend
en
kijkt hoe het ding
sierlijk plaatsneemt op
de golven van de wind,
landt op het bankstel,
naast het meisje.
Och, zie ze eens zitten.
Samen.
En kijk,
hun ogen spreken eerlijkheid
zijn hoed terug en wanneer hij ook
zijn ticket ziet dwarrelen op de rails,
doet hij niets.
Hij keert dan maar terug naar huis
met zijn meisje.