Ik ken niet eens meer dan de kleur
van je ogen, hoe kan ik dan dit van je
verlangen, terwijl je schreeuwt en tegelijk
je handen voor je mond houdt – wat is er
veranderd (alsof herfst voeten vastbindt)
en jij niet verder wil dan zomer omdat winter
een einde knoopt aan wat nu pas begonnen is
in jouw hoofd van niet meer willen ; ik heb het
horen doodgaan onder al het slapen door en
je benen wilden maar niet liggen met al het
herinneren voor ogen; er is niets meer onbeschreven
gebleven in dit ontsnappen aan elkaar, want ik
kan het niet laten je te stikken in mijn lakens
die dan meer dan bed alleen – overal doorheen.