De nacht doet langzaam zijn intrede
in het land. Ogen nog steeds klaarwakker,
door sterke overpeinzingen. Concluderend dat
pijn nooit stopt en eenzaamheid nog altijd
aan je deur waakt.
Wandelend over straten, dwalend door bossen,
zoekend naar …, verlangend naar …
Door mist omringt, het enige dat iets gevoel
brengt in het leven.
Een mooie roos, ontluikend bij zonsopgang.
Willend leven, levend willen.
Vol onbegrip het theater aanschouwend,
verwarrend, slechts vooruitstarend.
Wind al spelend met mijn haren, al voelend
op mijn gezicht, wegnemen van tranen,
wegnemen van de laatste adem, wegnemen
van de laatste zucht.
Herinner mij, wanneer de roos zijn blaadjes
verliest, één voor één neerdwarrelend op
het water, meegenomen door mijn laatste tranen.
Herinner mij, wanneer de wind waait, mijn
laatste adem meevoerend, al fluisterend mijn
laatste woorden:
ik hield van je, ook al wist je het niet,
ik hou van je, ook al weet je het niet
Doch, slechts vaarwel zeggend