Rennend door
de nacht,
de kille wind
tegen mijn wangen aan
een zacht
bevroren hart
ontdooit.
De regen zijn
de tranen
van een verloren
tijd.
Dwalend door de
straten,
fluisterend
naar de maan.
Waar ben ik op dit moment
hier,
of hier ver vandaan?
Nog niet sterk in mijn
schoenen
maar
met beide benen
op de grond.