De in stilte wiegende wilgen vroegen
Zonder woorden
Om dat kleine restje van iets
Wat was
Ooit was
Dat kleine restje liefde van weleer
De vreemde vormen in het water
Beelden uit
Nog steeds in stilte
Met woorden zonder geluid
Spraken zij de klanken
Van vergetelheid
Zongen zij het ritme van de angst
Die ieder van ons
Ergens
Weggestoken in het puntje van zijn hart
Bezit terwijl je erom lacht
En huilt
En lacht
De onschuldigheid van de tijd
Die onvergeefelijk verderloopt
De moeheid die te wachten roept
En dan uiteindelijk
Misschien te vroeg
Of als zijn tijd gekomen is
Neervalt en
Voor eeuwig
Zwijgt
Ze vroegen slechts om een beetje
Een heel klein beetje liefde