Poezenbeest.
Jouw vacht
is zacht, zo zacht
als was
En ogen stralen
als was van glas.
Jouw lijf zo soepel
waart spiedend rond.
Een snorhaar pinkt
En jij, jij gromt.
Mijn lieve vriend
zijn voor altijd.
In "wezen"groot
gestalte klein
Vier poten stoer.
Twee oren fijn.
Ik hoor bij jou
M'n klein venijn!