Het is nu ruim geleden
dat ik mezelf nog heb bekeken
Maar wat ik zag mag er wezen
Ik mag nog fier zijn op d'en deze.
Kaarsrecht stond ik daar
Voor de spiegel, te voeten uit
Ik bewonderde mijn grijze haar
En dat ding zo raar van onder uit.
Ik bracht de armen omhoog
trok de bi en triceps achter elkaar
ja, zij vormden nog een boog
De aftakeling is bij mij nog niet daar.
Ik heb ook nog mijn stevige kuiten
zoals een wielrenner op rust
Ik durf in korte broek naar buiten
als de zon er is, of als het gutst.
Mijn gezicht vertoont wat lijnen
Dat is de ervaring, spreekt voor zich
Mijn lippen beginnen te verfijnen
Maar je ziet het niet als ik lig.
Stop jij snode schrijver dezes
Dit nijgt naar erg gestoef
Zal ik helpen tellen, iedere groef?
Dus stop ik deze bloemlezing
van een gedaante, uomo man
Die voor al zijn jaartjes,
stiekem nog veel kan.