de deuren gingen open
in mijn reactie draaide ik om
jij sprak sullige woorden
of ik mee kwam, naar het heiligdom
de vraag of ik het koud had
stug zei ik nee
ik moest hier wachten
moet ik dan niet mee
een ander sprak
maar wilde het niet horen
zou willen dat jij preekte
wilde je gedachten niet verstoren
gebombardeerd met vragen
maar jij hield je mond
ik wist niet wat te denken
tot ik boos opstond
ik schold je uit
met tranen liep ik weg
mijn gedachten zijn hopeloos
wat ik ook zeg
je hield me niet tegen
maar een ander
wetend dat ik niemand anders vertrouw
ineens jij, een omstander