vaak zit ik te staren,
omdat mijn gedachten zich een weg banen.
ze willen een antwoord op hun vragen
over de zorgen die ze bij zich dragen.
als iemadn me dan vraagt waar denk je aan?
laat ik geen woord over mijn lippen gaan.
dus blijven de problemen alleen van mij.
en heb ik niemand aan mijn zij,
bij wie ik even huilen kan,
en soms baal ik daarvan.
Maar op een dag deed ik het, ik huilde en ik praatte
en zei dat ik het leven haatte.
dat ik weg wou van hier
want ik kende geen plezier.
al mijn pijn, ik gooide het tegen hem aan.
en waarempel hij bleef overeind staan.
gesprek na gesprek moest ik toen voeren,
ik begon steeds meer in de verte te loeren.
hoorde het niet als je tegen me sprak,
of je neus voor mijn gezicht stak.
ik ontmoette mensen die nar me luisteren zouden,
maar ook mensen die hun verhaal kwijt wouden.
en telkens zei ik weer..
ja elke keer weer.
vertel het maar, ik kan het aan.
maar de waarheid lag ver daar vandaan.
en nu..nu kan ik er niet meer over spreken,
dat is inmiddels gebleken.
ik wil het alleen doen,ik voel me dom,
en vind het stom dat ik hulp heb gezocht
bij een psyg en bij meer mensen die het wouden.
en die me helpen zouden.
en ze kunnen het, maar ik kan niet meer
want elke keer
als ik me goed voel,
verslapt het doel.
dan stort ik weer in,
dus wat heeft het voor zin?
zou het niet toch beter zijn
als ik mezelf verloste van alle pijn.
het is zo simpel 1 mes een snee
en daar red je het mee.
maar om jou kan ik niet gaan
ik mag niet verslechteren jou bestaan.
omdat ik van je houd
maar soms is het zo koud
en wil ik zo graag gaan,
een eind maken aan dit bestaan.
maar ik moet op mijn tanden blijven bijten,
niet in mijn broek schijten
mijn pijn trotseren
en leren
hoe je een leven leeft