ze weet niet waar ze is
het is een lege ruimte
vol pijn en verdriet
het is er zo donker
ze ziet geen hand voor ogen
er fluistert iets zachts
een stemmetje in de verte
dat zegt: kom maar hier
maar waar ze heen moet
dat weet ze niet
alles is zo donker
en alles doet zo zeer
mar las ze goed luistert
hoort ze het stemmetje niet meer
opeens uit het niets
pak iets haar vast
het probeert haar te ketenen
nu zit ze vast in de nacht
hopeloos en verlaten
zit ze daar op de grond
ze kon er niet meer tegen
het moest worden afgerond
ze pakt de ketens op
ze zijn zo zwaar
slaat ermee tegen haar hoofd
en nu is het klaar
haar levenloze lichaam
heeft nu alle rust
het vlammetje dat eens in haar brandde
is nu uitgeblust
niemand zal meer weten
dat ze heeft bestaan
haar ziel is ook vertrokken
en is in vrede heen gegaan