Op de rand van waken en dromen,
wandel ik door m'n sprookjesboek
Ik zie de elfjes in de bomen
en het heksenhuisje van koek en snoep
De heks snerpt' knibbel knabbel knuisje',
met haar krakkerige stem
vraagt wie er knabbelt aan haar huisje,
wie eet zich daar zo klem.
Daar komt Roodkapje aangelopen
in het donkere sprookjesbos
niet door de wolf beslopen,
maar door Reynaerde, de slimme vos.
De zeven dwergen staan op rij
langs sneeuwwitjes glazen kist..
Dieren uit het bos staan er verdrietig bij.
luisterend naar de kabouterviolist.
De witte prins op het knappe paard
komt ook in mijn droompje voor.
Stapvoets aangereden heel bedaard,
maar hij volgt een bijster spoor.
Geen tomtom, of mobieltje bij de hand
staat hij daar op de open plek
Spiegeltje spiegeltje aan de wand
wie is hier nu de grootste gek...
Geen fee of boze toverkol
schijnt nu te verrijzen
Dus ook geen mooie glazen bol
om hem de juiste weg te wijzen.
Zo sjokt de prins dus op zijn paard
vastberaden voort.
Met in zijn hand zijn betoverd zwaard.
Zoekend naar een toevluchtsoord.
wordt vervolgd.....