De tijd staat stil,
de dagen vertragen,
De wereld remt af.
Wachtend op een teken?
Van een God?
Van een wezen?
Van iemand.
De tijd staat stil,
niks beweegt.
Behalve ik,
en jij,
wij allebei.
Zoekend naar elkaar op deze stille wereld.
De weg is lang,
het pad is oneven.
Het duurt lang.
Dit was de kans.
De kans om elkaar te tonen, dat we aan elkaar toe behoren.
Maar de weg is lang,
te lang.
Mijn armen en benen reiken niet zo ver.
Tegen de tijd dat jouw gezicht in de verte zichtbaar is,
begint de klok weer te lopen,
de wereld te bewegen.
Het is te laat.
Te laat voor ons allebei.
Stond de tijd maar weer stil…
Dan konden wij elkaar weer vinden.