Levenloze Wind
De wind waait stevig,
Ruw tegen mijn huid aan.
Ik voel dat het opwaait,
En stijgt tot aan mijn hoofd.
Ik wil wegrennen,
Maar het blijft me achtervolgen.
Ik bedek mijn gezicht,
Om het niet meer te kunnen zien.
Zelfs met mijn ogen dicht,
Zie ik het nog steeds voor me.
Ik knijp mijn ogen harder dicht,
Maar het herhaalt zich keer op keer.
Ik ren steeds verder en verder weg,
Probeer me te verstoppen.
Overal waar ik ben,
Zie ik het weer voor me.
Dan opeens pak jij me vast,
Je duwt je tegen me aan.
Ik voel de rilling over mijn lijf lopen,
Maar besef dat dit goed is.
Je kijkt me aan,
Zegt dat je er voor me bent.
Ik kijk jou aan,
En zie nu alleen jou voor me.
De donkere tijden vervagen,
Lichtbundels komen door de wolken.
Er verschijnt een lach op mijn gezicht,
En mijn ogen stralen.
Ik heb je hand vast,
De wind waait aan mij voorbij.
Langzaam verdwijnt het beeld voor mijn ogen,
Want jij bent in mijn leven verschenen.