Altijd flink zijn, dat moest ik van mijn moeder.
Gesloten ga ik door het leven, al toon ik dat niet.
Mijn pijn altijd proberen weg te wissen.
Geen verdriet kenbaar laten zijn.
Geen gevoelens over mij zelf tonen.
Mijn tranen zijn bevroren.
Zo voel ik mij van binnen.
Soms toon ik een glimp van mijn verdriet .
Soms een blik van mijn eigen ik.
Beschadigd in mijn jeugd, voor mijn hele leven!
Ook dat,bij mij zelf niet willen erkennen.
Altijd maar sterk zijn.
Soms haal ik de muur om mij weg,
maar bouw hem weer op als ik teleurgesteld ben.
Niet alleen mijntranen zijn bevroren,
maar ook mijn gevoel!