Een verdoofd gevoel van top tot teen,
pijn die gaat door merg en been.
Het hart is gesmolten en verloren,
uiteindelijk toch een nieuwe kans geboren.
Liefde is voor even vriendschap blijvend,
vrouwen naast mij in de trein die zitten te kijven.
Wat moet je doen tegen het verdriet,
het accepteren of zeggen; het is er niet.
Voor altijd ergens opgesloten,
uiteindelijk begraven onder de zoden.
Zonder pijn geen liefde, zonder liefde geen pijn,
maar mijn eerste liefde was puur en rein.
Verslaafd aan verdriet die je zelf veroorzaakt,
met ogen die spuwen vol haat.
Hoe vind je jezelf terug in zulke ogen,
misschien moeten mensen het maar gaan gedogen.
Compassie en leed is niet meer te vinden,
verstoven in de lucht door die rukwinden.
Ik zoek en zoek naar een stukje van mijzelf,
totdat ik het eindelijk tegenkom, weg gestopt in een gewelf.