Mijn handen gaan over de leuning van de brug,
Mijn voeten gaan sjokkend,
Toen ik over de brug was,
Was er gras,
Langzaan liet ik me vallen,
Met mijn hoofd op de grond.
Er was niemand,
Ik riep op hulp,
Geen antwoord,
Ik riep nog harden,
Geen antwoord.
Er kwamen tranen,
Ik ben alleen,
Ik sta er helemaal alleen voor,
en niemand die me wil horen,
Niemand die me wilt helpen,
Wat doe ik er dan nog?
Aan de andere kant van de brug staat een spoorlijn,
Aan de linker en rechterkant water,
Ik ren het water in
en hou me adem in,
Ik kwam weer boven dit lukte niet,
Het enigste wat er is is nog het spoor.
Ik klim aan de kant uit het water,
Er kwam een koude wind,
Ik schreeuwde nog een keer alles uit mijn hart,
Ik ga over de rand,
Ik leg me hoofd op het spoor,
Kom trein, kom maar snel.
Een politieagent rende op me af,
Het enigste wat ik kon was huilen,
Hij zei dat hij me thuis zou brengen,
Ik schreeuwde door mijn tranen heen dat ik niet naar huis wilde,
De agent liet me los,
Ik rende over de brug weg van hier.
Nu zit ik ergens,
Ik ben altijd vanaf nu alleen,
Alleen in het woud,
Alleen bij het water,
Ergens ver weg van de brug,
Alleen.