Zachtjes kwam je de kamer in,
ik schrok,
ik had je bijna niet herkend.
Je vroeg hoe het met me ging,
Terwijl ik me zorgen maakte om jou.
Blijf je met de kinderen eten?
Dat was alles wat je vroeg..
Ik las de pijn en vermoeidheid in je ogen,
voelde me machteloos en wilde meer voor je doen.
Maar ik kan niet vechten tegen het noodlot,
en dat spijt me..
De tranen die ik voor je heb gelaten,
vallen in het niet bij het verdriet
van de dierbaren die je hier achterliet.
De nacht was niet oneindig,
en terwijl de sterren straalden,
en het duister van de nacht overheerste,
vond jij je eeuwige rust..
Slaap maar, rust maar, droom maar..
~Bedankt dat ik altijd welkom was in jullie huis~