‘k zie een meisje staan
Het meisje kijkt altijd boos naar mij
Wat heb ik haar misdaan?
Het meisje doet haarzelf pijn,
Haat zichzelf,
Vind haar lelijk,
Kan in haar eigen ogen niets goed doen,
Ze grijpt telkens naar het mes,
raakt eraan vertrouwd
Het doet niet eens pijn
Iedere avond opnieuw gaat ze dieper en dieper haar pols in,
En ziet ze telkens meer bloed!
Dan kan ze even lachen,
Denkt ze even ,nu ga ik dood
Maar ’s morgens komt ze wakker,
Levend, bewegend
Zich afvragend waarom
De spiegel staat voor haar
Ik zie het meisje staan
Hoe kan het, het meisje heeft helemaal dezelfde naam