Je hebt oren, maar je hoort me niet.
Je hebt ogen, maar je ziet me niet.
Je hebt een mond, maar je praat niet.
Je hebt handen, maar je pakt het niet.
Ik heb oren en ik luister naar jou.
Ik heb ogen en ik kijk naar jou.
Ik heb een mond en ik praat tegen jou.
Ik heb handen en ik pak het.
Jij hebt een geheugen, maar je bent vergeten.
Wij hebben een verleden, maar je bent vergeten.
Jij hebt een verleden, maar je bent vergeten.
Mensen zullen ons heugen, maar jij bent vergeten.
Ik heb een geheugen en ik weet het.
Wij hebben een verleden en ik weet het.
Ik heb een verleden en ik weet het.
Mensen heugen ons en ik weet het.
Je hoort het niet,
je ziet het niet,
je praat niet,
je pakt het niet.
Want, je bent het vergeten.