Kwijlend werd ik geboren,
de zon lag stil te slapen
en opende even later
haar barstende korf hittestralen.
Op de slappe elektriciteitsdraden
zaten zij aan zij, nek aan nek,
zwaluwen een zondagsdans
te vieren met kwettermuziek
en drek in hun bek.
Papa glunderde zacht
en zag zijn eigen glimlach,
kuiltje in mijn kin
en zei : het is een zoon.
In het onopvallend dorp
zoals er nu geen meer zijn,
waar niemand, iemand kent,
stond Netje van de franse bulldog
verwonderd te luisteren
onder het gapende raam
naar die schreeuw die galmde
over de barende akkerlanden
en spoedde blijgemoed naar de vroegmis
vergezeld van twee engelen.