Alsof ik nooit heb bestaan,
neemt onherkenbaarheid mijn leven over?
Blijf ik onzichtbaar in mijn wezen,
of zal ik blijven leven,
zoals ik altijd heb gedaan?
Hebben m'n ouders mij opzettelijk
op deze ondoordachte, vreselijke wereld
neergezet, of hebben ze per ongeluk
elkaar gevonden, in een donkere nacht,
en mij tevoorschijn getoverd?
Gek van verbetenheid, boosheid stijgt
ten top, leeft door, vermoord zichzelf.
Hoe moet ik nog geloven in een leven,
met mijn ouders, en mijzelf verzetten
tegen de gedachte dat ik mezelf verdedigen moet.
Hoe moet ik mezelf over mijn angst heen zetten
en geloven dat mijn ouders
er altijd zullen zijn, zelfs voor mij?
Mag ik nog thuis komen zoals ik ben?
Geloven wij, als gezin, nog in een
familiar bestaan, of moeten we
langs elkaar heen koken en eten?
Geloven wij, als gezin
nog wel in liefde?