Waar blijven ze toch komen die kronkels o zo raar,
iedere seconde,elke minuut,ieder uur?
Telkens weer opnieuw in mijn geest zo zwaar,
loop ik met mijn verstand tegen een kille muur.
In de morgen bij de eerste oogopslag is het begin
en blijven ze binnenstromen tot het slapengaan.
Hoe veel en hoe dikwijls ik me er ook over bezin,
meer en meer blijft het me met verstomming slaan.
Het beseffen begint pas rond ons derde levensjaar,
doch echter aanwezig van bij de eerste minuut hier op aard.
Sommigen die kronkels in hun hoofd o zo raar,
door vreemde stemmen soms met misdaad gepaard.
Vredige dingen in mijn hoofd,soms rare kuren,
of het nu is overdag of onder een heldere maan.
Een stroom van dingen die eeuwig blijft duren,
ze stoppen echter plots bij het ter ziele gaan.