Een blad dat zijn boom verlaat, en valt van de tak.
Een roodborstje dat uit zit te rusten in de nok van het dak.
Een straat vol met mensen, ze lopen voorbij.
En ik zit te wachten, de dood is nabij.
En als ik alleen zal sterven, het duurt nu niet meer lang, dan zal met trots gaan, ik ben echt niet bang.
Al die mensen geen een die me ziet, al die mensen met hun eigen verdriet.
Als je nu denk ik leef maar voorzichtig, ik heb schrik van het end, want je weet nooit of je dadelijk de volgende bent.
Een vlieger die meegenomen wordt door de wind.
Het eerste tandje, dat door komt bij een klein kind.
Een traan die glijd van je wang, we gaan eens allemaal dus wees maar niet bang.