DESONDANKS
Weer zat ik te schrijven aan een gedicht
om U te laten weten dat wij ons vergissen
beter lagen wij in de zon of zelfs te bed
deden we aan vreugde en aan vrienden
knoopten we een strikje om een doos
legden we onze hand op een schouder
of liepen we naar het ouderhuis
of gewoon om koffie bij de buurman en zijn kind.
Zouden we niet van harte over liefde zwijgen
en onze vrouw omhelzen en haar gelukkig weten
wat niet meer betekend dan dat de dag
zich moeiteloos ten avond draagt zonder spijt.
Want de dichters liegen ook: zij stelen beelden
bedriegen mooie woorden, zij ademen onnatuur
spelen met ersatzvuur en dingen naar prijzen
de jaloezie gebundeld, ijver te strak gerijmd.
Dit is het dat mij schrijven doet desondanks
dat poezie leven leven laten moet en woorden
klinken laat uit frisse mond in een lach verweven
en dat zolang we hier elke morgen blij opstaan,
vrij van ziekte, de dood onze tong moet derven.