Ik heb m'n nagels zwart gelakt.
De liefde vloog weg met de wind,
nooit meer tastbaar. Je liet me alleen,
zette de naald nog een keer in
je dunne armpjes. Het enige wat jij
nog had op deze klote-wereld
werd je eeuwige dood.
Ik trek de capuchon van m'n zwarte vest
verder over m'n donkere ogen.
Leg m'n benen over elkaar.
De punten van m'n zwarte gympen
schoppen tegen m'n tafeltje aan.
Ik zal nooit weten wat je voelde,
je was een vieze junk, die ging voor
't tastbare, niet geloofde in een hogere macht.
Mijn -net iets te lange- zwarte broek
irriteert me mateloos.
Ik mis je nog elke dag, je lege ogen,
je hoop op bergen met geld
om een afkick-kliniek te kunnen betalen.
Ik ... zwarte ik ... verloor geluk.