Bladeren kleuren geel, slechts een windstoot die ze doen opdwarrelen in de kale gangen
gangen die nergens heen gaan
Ze zweven zelfs mij voorbij
mijn voetstappen die niet weerklinken in de holle gangen
keer me in het donker , rond, en rond
zoekend na de maan
harder, harder , harder
met de bladeren door mijn haren
opstuivend zand
treinen die voorbij denderen
harder,harder,harder
draaien,draaien,draaien
de treinen die voorbij blijven denderen
draaien,draaien,draaien
tot ik val
en dan niks, gen geluid, geen trein, bladeren als dood op de grond
wachtend tot er weer een windstoot zal komen om ons op te doen waaien.