De beelden blijven staan
Een man, een vrouw twistend
over de verdeelheid van
de dagen. Met haat
in de ogen. Nadenkend,
weemoedig. Het verleden
op een zilveren schaaltje schijnt
zo bitter. De woorden
-onzorgvuldig afgewogen-
blijken veel te zwaar. Droefenis
zweeft over de tafel, tussen
de lakens. Onmacht slaat
de kinderen stuk. Zij sluipt
door hun kleine leven. Blijmoedigheid
word alsmaar zwakker op
haar sterfbed. Vele malen vangen
tere handjes het onheil op. Ronde
gezichtjes drukken in het natte kussen.
In de verte slaan deuren dicht. De man,
de vrouw schreeuwen. Moeilijke tijden
schrijden waardig voorbij. De beelden
blijven onwrikbaar staan.