Vanaf een afstand zie ik haar staan,
Haar silhouet heeft mijn ogen betoverd
Ik ben al aan het wegdromen en de
Gedachte wat als? heeft mijn hart veroverd.
Maar voor het zover is een reality check.
Ik denk weer veel te ver vooruit,
Misschien heeft ze wel een vriendje?
Zo’n mooie dame kan nooit vrijgezel zijn,
Maar misschien is haar relatie wel uit?
Ik probeer de moed te verzamelen
En met opgeheven hoofd op haar af te stappen,
Maar met elke stap voorwaarts komt
De angst dat ze op me af zal knappen.
Ik ben haar op enkele meters genaderd
En kijk haar ogen vluchtig aan,
Een gevoel van schaamte overkomt mij en
Kondig met de staart tussen de benen de aftocht aan.
Dan gebeurt iets onwerkelijks,
Iets waar ik nooit op had durven hopen.
Deze betoverende dame spreekt mij aan,
Nog voor ik de kans heb om snel door te lopen.
Zij vraagt me of ik de weg ken naar het treinstation
Ik antwoord zonder haar aan te kijken
Ik voel me roder en roder worden.
Wat kunnen zulke momenten ellenlang lijken.
Ze bedankt me voor mijn hulp en loopt weer door
Gevoelens van gemiste kansen schieten voorbij
Vragen van wat als? Waarom? Had ik maar……..
Sterke openingszinnen en antwoorden staan ineens in de rij.
Ik vervolg mijn eenzame weg vol wroeging
In mij zit de vraag of het lopen van een blauwtje
Een deuk in mijn ego krijgen, erger is
Dan alleen te blijven en te eindigen als een eenzaam oudje.
Misschien moet ik de volgende keer toch maar de gok wagen
En inderdaad misschien dat blauwtje lopen
Of de munt valt een keer op de andere zijde
En staat een lieve dame wel voor mijn charmes open.