Wie bezorgt je elke dag de krant
de postbode das plezant
hij fietst door weer en wind
lijkt altijd goed gezind
Vind je het niet fijn als hij je op tijd en stond “een briefje brengt”
je voelt je dan, “helemaal “verwend
ook je tijdschrift heeft hij bij
hij maakt je hiermee telkens blij
Alleen de hond, die moet hem niet
‘k weet niet waarom het deert hem niet
tot dat die hem éénmaal had gebeten
hij had van angst in z’n broek gescheten