je komt kreupel aangelopen
dromen krampachtig onder je arm
klaagzang over de verlopen hoeren
uit je jeugd gebroken in korte broek
spillebenen zonder sproeten
'het eindeloze wroeten in een
bodemloze ziel'
het is kil maar koud wil het niet worden
jan de bouvrie interieur met loeiende open haard
je staart naar de plek die aan je hart verwant is
permanente verwijdering van illussies
droomloze functionaliteit, en je zwijgt
verder nog maar over wat je wilde zeggen
meester in de onpersoonlijkheid
titel voor je naam in telefoonboek
maar wie gebruikt die eigenlijk nog?
Je gaat zitten op een bank die nog kaler is dan de clou van het verhaal dat je koste wat kost aan mij wil vertellen
ik zeg je dat ik geen interesse heb; wat mij betreft ben je een colporteur die mij elektische blikopeners wil verkopen; ik heb er al twee
de anekdote waarmee je komt aangekropen
maakt een noodlanding in het hoogpolig en besmeurd de witte vezels
de ongepaste grijns die zich van je besmuikte gezicht meester maakt probeert de misplaatste grap luister bij te zetten
er wordt gewacht op een passende reactie die maar niet komt
tentenkampen worden opgeslagen
de nacht valt
en bij het ochtengloren suizen de oren nog immer
het lijkt erop dat de hersenen je stem bewust hebben uitgefilterd, en dus niet als informatie herkennen, zoiets als het suizen van de ventilator in de personal computer;
digitale ruis
///
gebroken sta je op
gezicht in het verband
vlekkerig een hippe jeans
zich niet bewust van contradictie
een dwingende blik duwt je richting voordeur
aarzeling maakt zich meester van je wanhoop
en zelfs dat laat je varen
buiten sta je te peinzen over wat er gebeurde
de dichte woning en de buxushaag ziet
en een plaatje naast de bel
waarop jouw naam staat