Ik sta voor een zwart gat,
een bodemloze afgrond,
slechts één stap,
één stap tussen mij en het niets.
Ik staar in het donker,
op zoek naar iets,
niet wetende wat,
maar alles wat is, is niets.
Ik draai mij om,
zie nog een laatste maal,
dat wat ik ooit koesterde,
en wat ik nu achterlaat.
Ik zie in de verte een landschap,
zonovergoten en helder groen,
ervoor enkel duisternis,
dichte wolken, mist en onweer.
Het pad dat er ooit was,
nu verborgen door het duister,
onzichtbaar en onvindbaar,
verzwolgen door het niets.
Een laatste blik werp ik in de verte,
neem afscheid van wat mij dierbaar was,
en droom nog éénmaal van mijn vluchtoord,
waarin ik ooit gelukkig was.
Langzaam draai ik me om,
het donker tegemoet,
nog één stap vooruit,
één stap voor de verlossing.
Ik val en val,
in een donker gat, het niets,
nog éénmaal denken aan mijn geliefden,
en dan ... niets.
-xxx-