met de dauw nog in mijn ogen
kijk ik uit over het gras
ik zie wat bomen
onbewogen
alleen de wind fluistert zacht
spreekt haar volle kracht aan
buigt barsten in het laken
boven het maaiveld
wint de stilte
nimmer
van de ruimte om ons heen
alleen maar groentjes
aan je voeten
of een kei
vlakbij je teen
ook die blijft liggen
waait niet weg
overwint
steen?
als kei berg wordt
in vrijheid klim
ik op de vlucht
naar boven
en vind ruimte